Han van Galen benoemd tot Lid van Verdienste

De vergadering van de Bondsraad van 31 oktober heeft Han van Galen uit het Overijsselse Borne benoemd tot Lid van Verdienste van de KNGU. Al ruim 62 jaar is hij betrokken bij de gymsport; eerst als recreatief sporter en daarna tientallen jaren in verschillende besturen en commissies. Vanwege de geldende coronamaatregelen kan het bijbehorende insigne niet tijdens een feestelijke bijeenkomst worden uitgereikt. KNGU-voorzitter Monique Kempff ging daarom persoonlijk op bezoek en het redactieteam van de KNGU sprak het nieuwe Lid van Verdienste telefonisch over zijn benoeming.

Van harte gefeliciteerd met de benoeming! Was het een verrassing? 
‘Ja! Ik werd zaterdagmiddag 31 oktober gebeld en had de voorzitter aan de telefoon. Zij bracht de mededeling dat de Bondsraad mij had benoemd tot Lid van Verdienste. Ik was toch wel een beetje sprakeloos en blij verrast.’

De lijst met bestuursfuncties in de gymsport is enorm. Hoe is het begonnen?
‘Ik gymde zelf bij HGV in Hengelo, waarvan ik in 1958 lid werd. Je zou kunnen zeggen dat ik al met turnbloed geboren ben, mijn vader en mijn oom turnden ook. En niet onverdienstelijk, ze waren regionale toppers. Mijn oom turnde ook op nationaal niveau. Op meerdere NK ’s werd hij tweede, achter meervoudig landskampioen Klaas Boot. In 1966 stopte ik met turnen omdat mijn studie te veel tijd vergde. Totdat ik in 1972 - door mijn vrouw - werd gevraagd om te komen helpen met sport- en spelactiviteiten voor de Twentsche Turnkring. Door deze activiteiten maakte ik op een andere manier kennis met de gymnastiek. Toen in 1979 een vacature in het bestuur van de Twentsche Turnkring kwam, besloot ik die stap te nemen.’

Dat beviel blijkbaar goed, want er kwamen steeds meer bestuursfuncties bij.
‘Dat klopt. De functies veranderden eigenlijk geleidelijk en continu. De tijd heeft mij gevormd: ik rolde erin en er kwam steeds wat nieuws op mijn pad. Zo was ik van 1979 tot medio 2003 in verschillende functies actief voor KNGU Regio Overijssel. Toen in 2003 mijn termijn als voorzitter erop zat, besloot ik me niet opnieuw verkiesbaar te stellen en het wat rustiger aan te doen. Totdat mijn oog viel op vacatures in de statutencommissie van de KNGU. Ik dacht; laat ik eens kijken of dat wat voor me is. Eerst was ik lid van de statutencommissie, daarna vroegen Dinie Grooten (secretaris bondsbestuur) en Jan Hoeve (bondsbureau) mij of ik de voorzittersfunctie op me wilde nemen.

Tot op de dag van vandaag ben ik nog steeds betrokken, als adviseur voor de statuten en reglementen. In deze functie adviseer ik over de statuten, huishoudelijk reglement en technische reglementen van de KNGU en beoordeel ik samen met de servicedesk de statuten en bedrijfsplannen van potentiële leden (verenigingen, stichtingen e.d.) van de KNGU.

Ook ben ik nog steeds actief als jurylid op voorrondewedstrijden van de Overijsselse Gymnastiek- en Turncompetitie en als wedstrijdleider in de organisatie van de finale van de Overijsselse Gymnastiek- en Turncompetitie. Verder ben ik voor District Oost voorzitter van de werkgroep Demo-gym, wat landelijk Your Stage heet.’

Er blijven zelfs nog veel functies en activiteiten onbenoemd in dit artikel. Je vrouw is ook behoorlijk actief in de gymnastiekwereld. Zijn er weken of misschien wel maanden waarin het thuis vooral over gymnastiek gaat?
‘Zeker, mijn vrouw, Marion, heeft ook een grote staat van dienst. Gedurende een periode van ruim 50 jaar heeft ze allerhande activiteiten van de Twentsche Turnkring onder haar hoede gehad, was technisch bestuurslid bij de vereniging en actief als leidster/trainster. Nu is ze nog actief in de Districts Technische Commissie Gymnastiek van District Oost en heeft de organisatie van de Gymnastiek- en Turncompetitie in District Oost onder haar hoede.

Samen hebben wij ook 15 jaar de gehandicaptengym gegeven in Hengelo. Er gaat inderdaad veel energie in. De ene keer wat meer dan de andere keer. Hobby’s kosten nu eenmaal tijd. Als je daarbij geen steun vanuit het thuisfront hebt dan kun je het wel schudden, denk ik.

We halen er samen ook zo veel plezier uit. Wanneer wij bijvoorbeeld na een sport- en speldag of de finale van de Gymnastiek- en Turncompetitie moe thuiskwamen, dan hoefden we maar aan al die blije kinderen terug te denken. Dan voel je de vermoeidheid gewoon van je afglijden. Het is altijd onze drijfveer geweest: de kinderen een leuke dag bezorgen.’

Heb je, na zo veel jaren bestuurservaring, wat tips om jonge clubbestuurders te werven? Waarom is het belangrijk dat leden zich inzetten voor hun club?
‘Als mensen zich niet inzetten voor de sport, dan zijn er geen activiteiten. Dan blijft het bij het trainingsuurtje. Het zijn vrijwilligers die de moeite te nemen om wedstrijden en extra activiteiten te organiseren, die de sfeer erin brengen. De bereidheid om mee te denken en te helpen is er bij jongeren zeker wel. Geef ze dus die kans, om hun eigen ideeën uit te voeren. Tot waar dat mogelijk is natuurlijk. Maar, realiseer je tegelijkertijd ook dat de jongeren van nu niet meer zoveel jaren achter elkaar zo’n functie hebben. Je zult dus vaker en sneller voor vervanging moeten zorgen, flexibel zijn. Want je hebt elkaar echt nodig om die extra activiteiten organiseren.’ 

In deze tijd, met alle maatregelen om het coronavirus terug te dringen, hebben de sportclubs het extra zwaar. Wat zijn je zorgen als het gaat om de gymnastiek- en turnclubs?
‘Dat ze leden kwijtraken. Niet alleen de sporters, maar ook de vrijwilligers, die er om welke reden dan ook mee stoppen. In feite komt het voor de gymclubs nu neer op het trainingsuurtje. Andere activiteiten organiseren, met inachtneming van de 1,5 meter afstand en binnen het aantal deelnemers dat is toegestaan, is niet zo leuk. Stel je eens voor dat we vroeger 500-700 deelnemers en een volle tribune met ouders en grootouders hadden, bijvoorbeeld bij een sport- en speldag. Dat kunnen we ons nu in deze coronatijd al haast niet meer voorstellen. Maar dat was zo prachtig. Ik denk er met plezier aan terug. Net als de wedstrijden en andere activiteiten, waarvan ik hoop dat ze snel weer van start mogen. Clubs staan te springen om weer te beginnen’.

Ten slotte; wat heeft al die jaren verenigingswerk je gebracht?
‘Het heeft mij zo veel gebracht. Vooral een bredere kijk op de sport: het is echt niet zo gemakkelijk om een vereniging draaiende te houden. Als bestuurder leer je dat er heel wat bij komt kijken. Dat je het samen moet doen en dat alles goed komt, als je maar op elkaar kunt rekenen. En ik ben geen type dat gaat stilzitten. Dus dan komt deze hobby, die veel tijd kost, heel goed uit.’