Het EK turnen in Rimini draait op volle toeren! Bekijk hier het programma, livestreams en -scores!

Throwback: van turnpianist tot wereldburger

Inmiddels is een grote vleugel in de turnhal niet meer voor te stellen, maar in de jaren zeventig en tachtig begeleidde Cees Langeveld als pianist talloze turn- en ritmische gymnastiekoefeningen. Zijn werk bracht hem op bijzondere plekken en leverde hem nieuwe inzichten, warme contacten én een toekomst in de culturele sector op.

“Ik had turnles van Huib van Zetten, de vader van Hans”, begint Cees Langeveld. “Ondertussen volgde ik ook pianoles en werd ik gevraagd om de balletlessen van de turnsters te begeleiden. Vervolgens kwam ik bij de gymlessen voor huisvrouwen terecht en zo bleef ik doorschuiven. In 1974 werd ik tweede pianist van de nationale turnselectie, na de Olympische Spelen van 1976 in Montreal werd ik de eerste. In 1980 kwam ook de nationale selectie ritmische sportgymnastiek bij mijn takenpakket. Uiteindelijk ben ik veertien jaar turnpianist geweest. Daarna kwam ik in het organisatiecomité van de WK turnen in Rotterdam en in 1989 nam ik plaats in het bondsbestuur.”

Karakter van de beweging
Tijdens zijn werkzaamheden als turnpianist moest Langeveld, geboren op 12 september 1956, nog wel het een en ander in de vingers krijgen. Alleen bladmuziek kunnen spelen is niet voldoende, want het vak van turnpianist is een vak apart. “Voor veel oefeningen werden muziekstukken gecomponeerd of bestaande melodieën bewerkt. Om dat te kunnen, moest je compositie- en harmonieleer volgen. Je moest ook de handigheid hebben om te improviseren, voor het begeleiden van de balletlessen en de warming-up. Dat kreeg je door veel pianomuziek te luisteren.”

Het is een groot verschil met nu. Tegenwoordig kennen we geen live-muziekbegeleiding meer in de turnhal, terwijl Langeveld als pianist een wezenlijk onderdeel uitmaakte van het turnen. Zijn pianospel telde zelfs mee in de beoordeling. “De muziek was niet zomaar een gegeven waarbij een oefening werd gemaakt. Ik verplaatste mij in het karakter van de turnster en haar oefening, want dat moest ik ondersteunen met mijn pianospel. Als een oefening inspanning vereiste, moest je dat met kracht ondersteunen. Bij een lieflijke beweging, hoorde lieflijk pianospel. In elke beweging zit een apart gevoel, een aparte dynamiek, en dat moest je herkennen in de muziek. De bewegingen van de turnster en mijn pianospel moesten een eenheid zijn.”

 “Het werken aan zo’n oefening was een proces van constant schaven en aanpassen”, vervolgt Langeveld. “Samen met de turnster en de choreograaf werkte ik aan een zo mooi mogelijk geheel. Als er een idee was voor een andere beweging, dan paste ik de muziek daarop aan. Ik had er altijd veel plezier in om gezamenlijk aan die oefeningen te werken en mooie resultaten te behalen. Dat gaf een enorm gevoel van verbondenheid. De turnsters, trainers en ik waren ook het hele jaar samen, we hadden nauwelijks vrij. ’s Ochtends studeerde ik voor mijn pianospel en daarna had ik colleges voor mijn studie economie in Rotterdam, maar ik reed ook nog vier keer per week én elk weekend naar Papendal. Daar werkte ik officieus als taxichauffeur. Met de auto bracht ik turnsters van hun pleeggezinnen naar school, naar de training en weer terug. Later, bij ritmische sportgymnastiek, waren de trainingen op verschillende locaties in het land. De trainers reden dan ook vaak met mij mee. We reisden ook ontzettend veel naar het buitenland voor toernooien en trainingsstages, tot in Los Angeles aan toe. Dan trokken we wekenlang samen op. We leefden echt met elkaar.”

Bijzondere ontmoetingen
De vele buitenlandse reizen die Langeveld als bondspianist maakte, zijn hem altijd bijgebleven. Zo stond hij op een gegeven moment in de Sovjet-Unie. “Mijn familie vroeg zich af wat ik daar te zoeken had. Daar woonden toch onze vijanden? Ik leerde juist dat de doorsnee Russen precies hetzelfde wilden als wij. Zij wilden ook dat hun kinderen gelukkig waren en dat ze naar school konden. Het enige verschil was het politieke systeem, maar dat maakte hen geen andere mensen. Zo heb ik veel verschillende mensen mogen ontmoeten in hun eigen omgeving, variërend van tolken en trainers in destijds armoedige Oost-Europese appartementen, tot consuls en ambassadeurs in luxueuze residenties. Zulke ontmoetingen vond ik altijd erg interessant. Ik ben er sociaal vaardiger door geworden, je leert omgaan met allerlei soorten mensen van verschillende culturen. Dat heeft mij later veel gebracht.”

Enkele jaren geleden reisde Langeveld nogmaals af naar Rusland om een ex-collega op te zoeken. De oud-pianist van het land was inmiddels docent aan het conservatorium van het Siberische Novosibirsk en nog altijd bevriend met Langeveld. “Elk land had een pianist, dus over de hele wereld had ik collega’s. Ik trok veel met hen op, vaak deelden we een hotelkamer. We spraken over muziek en leerden van elkaar. Je ziet elkaar ook steeds weer bij een volgend internationaal toernooi. ‘Tot volgende week in Frankrijk’, riep je dan als afscheid.”

Dansen in Hotel Sport
Na alle trainingen, toernooien en reizen speelde Langeveld in 1986 voor het laatst als turnpianist, tijdens de EK ritmische sportgymnastiek in Florence. De Verenigde Staten introduceerden orkestmuziek bij het turnen, om het showelement van de sport te verhogen. Bovendien waren landen door orkestmuziek minder afhankelijk van de individuele kwaliteiten van een pianist. “Later volgde ook ritmische sportgymnastiek en was ik niet meer nodig bij elke training, want ze konden gewoon een bandje afspelen”, verklaart Langeveld. “Maar ik ben op een heel natuurlijke wijze gestopt, het was geen gedwongen afscheid. Ik kijk met veel voldoening terug op mijn periode als turnpianist.”

“Ik heb als pianist meer dan twintig EK’s en WK’s meegemaakt en mocht spelen bij tientallen invitatietoernooien en landenwedstrijden”, besluit Langeveld. “Ik trok op met topturnsters en -trainers, want de besten zaten altijd bij de nationale selecties. Ik heb warme, blijvende contacten opgedaan. Het was een geweldige tijd, waarvan het gezamenlijk beleven van emoties mij het meest is bijgebleven. Tegenover al het harde werk, alle spanning en teleurstelling die bij topsport horen, stond zoveel vreugde, levenservaring en vriendschap. Een van de meest bijzondere herinneringen heb ik aan Hotel Sport in Moskou. Het gebouw bestaat niet meer, maar op de bovenste verdieping heb ik ’s nachts nog gedanst met Nadia Comăneci. En al deze mooie verhalen zijn begonnen met pianospelen bij balletlessen.”

Dit artikel komt uit de september editie van The Connection en is geschreven door Luc Keersmaekers. Dank aan Cees Langeveld voor de foto's.