Plezier, ontwikkeling en de pedagogische visie centraal bij de bond en clubs

Niet de prestaties, maar het plezier en de ontwikkeling van het kind centraal en de pedagogische visie als vast onderwerp op de (bestuurlijke) agenda bij elke club. Het zijn zomaar twee (veelgehoorde) uitspraken die tijdens het debat ‘Turn Around’ op dinsdagavond 10 december op het Amsterdamse Westergasterrein naar voren kwamen.

Tijdens het debat werd door medewerkers en bestuurders van onder andere de KNGU, KNVB, Atletiekunie, Nevobo en KNHB, clubbestuurders, (oud)-topsporters, ouders, NOC*NSF, VWS, en de media gesproken over de documentaire ’Turn!’, maar vooral ook over een positief en pedagogisch sportklimaat in de hele sport. “Er is al veel in gang gezet op het gebied van de pedagogische visie in talentontwikkeling en topsport en wedstrijdsport, maar er is nog veel meer nodig. De tijd voor verandering is nu,” vertelde KNGU-directeur Marieke van der Plas bij de opening van het debat.

Clubs, trainers/coaches, ouders, sporters en bonden zijn samen verantwoordelijk voor die verandering op het gebied van een positief sportklimaat. “Het is helemaal niet erg om een keer te verliezen of als je kind juist de ambitie heeft om de Olympische Spelen te halen. Waar het om gaat is dat de trainers en ouders de juiste invulling geven aan de begeleiding van het opgroeiende kind of de jongvolwassene. Het is daarom belangrijk dat we elkaar aanspreken op de cultuur in de sport. Alleen dan worden dingen bespreekbaar,” zei Marjan Olfers, hoogleraar sport en recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam.

Volgens Olfers zou de pedagogische visie daarom bij elke club op de bestuurlijke agenda moeten staan. Zij plaatst dit in het juridische kader van het kinderrecht op vrije tijd, spel en recreatie zonder te pleiten voor meer regels over positief sportklimaat: “De norm maak je met elkaar”, aldus Olfers.

Communicatie
Toch is het niet alleen zaak dat er op bestuurlijk vlak actie wordt ondernomen op het gebied van de pedagogische visie. Vooral de (communicatie)driehoek tussen ouders, trainers en clubs is nog van veel groter belang, weet ook Van der Plas. “Er heerst vaak weinig kennis over de taken en verantwoordelijkheden van de betrokkenen. Ook verwachtingen worden niet altijd uitgesproken. Dat zou anders moeten zijn, juist de communicatie tussen deze partijen is belangrijk. Het gaat namelijk niet alleen om de sportcarrière, maar ook om het opvoeden van kinderen door en in de sport binnen de driehoek,” legt Van der Plas uit.

Toch is juist die communicatie volgens Esther Pardijs, de maakster van de documentaire Turn!, niet altijd optimaal. “Geen enkele ouder weet écht hoe het werkt en wat hij of zij moet doen als zijn of haar kind sport op het hoogste niveau. De vraag blijft: waar doe je als ouder goed aan? In dat opzicht is er meer houvast en begeleiding nodig voor de sportouder, bijvoorbeeld vanuit de bond. Die heeft een adviserende rol, ook over zaken als trainingsintensiteit en voeding, daar zit nu een kennislancune. Uiteindelijk wil je het beste voor je kind,” aldus Pardijs.

Wel kampioenen, geen beschadigde sporters
De ene ouder gaat daarin verder dan de andere, weet oud-topsporter Dennis van der Geest. “Als het gaat om presteren op het hoogste niveau, dan kunnen mensen ver gaan. Maar wat belangrijk is, is dat er minder druk komt te liggen op de prestaties. We willen wel kampioenen, maar geen beschadigde sporters,” aldus Van der Geest. Bondscoach Bram van Bokhoven vult aan dat in zijn visie, die van de KNGU, een kind niet aan topsport doet. “We hebben het hier over talentontwikkeling, dat is echt iets anders. In die fase gaat het om vaardigheden leren en onbezorgd veel oefenen. Niet om vroeg specialisatie en presteren”.

Niet prestaties, maar plezier 
Om dat te bewerkstellingen, moeten clubs, trainers en coaches ook (leren) omgaan met fanatieke ouders en de verwachtingen van buitenaf. “Er zijn altijd ouders die een stap verder gaan, die enorm fanatiek zijn. Maar je kunt ze daar ook op aanspreken,” vervolgt Van der Geest.

De samenwerking tussen de bond, trainers, clubs en ouders is dan ook van wezenlijk belang in de (top)sport, weet ook oud-topsporter Leontien van Moorsel. “Elk kind zit anders in elkaar en het is daarom ook belangrijk dat je observeert wat past bij een kind. Soms past topsport daar niet bij. Dat is dan zo. Niet de prestaties moeten het belangrijkste zijn, maar juist wat het kind zelf wil. Pupillen moeten tegen hun ouders of trainers kunnen zeggen wat ze voelen en zich daar niet voor hoeven te schamen,” zei Van Moorsel.

Volgens Van der Plas heerst daar echter ook een ‘loyaliteitsconflict’. Kinderen willen het goed doen voor de trainers, de buitenwereld en vooral ook de ouders. “Maar hoe kom je te weten hoe het écht met de sporter gaat? Wat hij of zij echt wil? Die stem willen we met zijn allen naar boven krijgen. Daarin is nog veel te winnen. Ik merk dat andere bonden zich daarin herkennen en ik hoop dat we daar samen stappen in kunnen zetten,” aldus Van der Plas.

Samenwerking met de KNVB 
Om op het gebied van de pedagogische visie meer te kunnen ontwikkelen heeft de KNGU de handen ineengeslagen met de KNVB. Dinsdagavond werd de samenwerkingsovereenkomst tussen beide bonden officieel getekend. “Veel trainers weten (nog) niets van pedagogiek. De goedwillende ouders die een rol als voetbaltrainer hebben, kennen de achterliggende gedachten vaak niet. Daar moet verandering in komen. In de toekomst kan geen enkele trainer meer op het veld staan zonder eerst door de pedagogische molen te zijn geweest,” vertelde Art Langeler, directeur voetbalontwikkeling bij de KNVB.

Langeler ziet het belang van de pedagogische scholing binnen de (top)sport en wil daar in samenwerking met de KNGU meer aandacht aan besteden. “Het pedagogische aspect moet een grotere rol krijgen. Een goed pedagogisch klimaat sluit de wil om te winnen niet uit, maar versterkt die juist,” vult Langeler aan.

Van der Plas is verheugd met de samenwerking. “Samen hebben we bijna 50% van de sportende jeugd tot 12 jaar in de georganiseerde sport, dus we kunnen echt verschil maken en daarin van elkaar leren”.

Dit debat maakte onderdeel uit van het meerjarige programma rond de pedagogische visie van de KNVB en KNGU. Komend jaar wordt de voortgang van dit programma gedeeld via de website en social media van beide bonden.

Regisseur Pedagogische visie: Marit Gijsbers [[email protected]l / [email protected]].