Het EK turnen in Rimini draait op volle toeren! Bekijk hier het programma, livestreams en -scores!

Hulp op maat

Hulp op maat brengt oud-turnsters na grensoverschrijdend gedrag verder

Met het Verinorm-rapport ‘Ongelijke Leggers’ is er erkenning gekomen voor het stelselmatig grensoverschrijdend gedrag dat plaatsvond in de gymsport. In navolging van het rapport en de aanbevelingen die werden gedaan, werd in opdracht van NOC*NSF een pilot gestart in het Universitair Psychiatrische Centrum (UCP) van het Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG). Hier werd een sport-specifiek diagnostiek- en behandeltraject aangeboden aan oud-sporters die stelselmatig te maken hadden met grensoverschrijdend gedrag en werd tegelijkertijd de behoefte onderzocht aan een sport-specifiek behandeltraject. De pilot is inmiddels met succes afgerond.

“Als ik deze behandeling niet had gedaan, dan had ik echt nog in een isolement gezeten”

De uitkomsten van het Verinorm-rapport ‘Ongelijke leggers’ waren duidelijk: jarenlang zijn (oud-)sporters niet gehoord en werd het misbruik afgedaan als onderdeel van de topsportcultuur in de gymsport. Eén van de punten die duidelijk naar voren kwam uit het rapport was dat de reguliere geestelijke gezondheidszorg voor deze doelgroep onvoldoende toereikend is geweest. Door een behandel traject met specifiek aandacht voor de sportcontext als pilot aan te bieden, werd onderzocht of dit beter aansluit bij oud-topsporters.

Bekijk het rapport 

Sport-specifiek traject
De twaalf deelnemers aan de pilot voor een sport-specifiek diagnostiek- en behandeltraject hadden een onderliggend existentieel trauma, waaruit een gestagneerde persoonlijkheidsontwikkeling en identiteitsproblemen voortvloeiden. Bij alle deelnemers was er een duidelijke relatie met het grensoverschrijdend gedrag tijdens de topsportcarrière te zien.

Tijdens de pilot werden er zowel een deeltijd- als individueel traject aangeboden. Het traject was gebaseerd op Samen beslissen (Shared Decision Making). Dat werd als positief ervaren, blijkt uit de evaluatie van de verschillende deelnemers; er werd goed naar ze geluisterd, beslissingen werden in samenspraak genomen, er was gevoel van eigen regie, en de behandelaar was laagdrempelig bereikbaar. Er was flexibiliteit, behandelingen konden worden geïntensiveerd of teruggeschroefd in intensiteit, naar behoefte.

Alle deelnemers gaven aan dat de sportcontext in de behandeling belangrijk was; voor de meesten was het betrekken van de sportcontext in de behandeling zelfs zeer belangrijk. “Topsport is topsport, maar ik denk dat turnen wel echt heel specifiek is wat betreft de jonge leeftijd waarop die meiden beginnen", benadrukt een deeltijd-deelneemster de importantie van de sportcontext in de behandeling. “Op die jonge leeftijd wordt ook je basis gelegd, waardoor dat vandaag de dag nog steeds zo speelt.” Het regelmatig samenkomen met lotgenoten om ervaringen te delen werd als helpend ervaren. “Dat je elke week met elkaar kan spreken over ‘hoe heb jij dit ervaren, wat is er bij jou gebeurd, wat heb je toen gedaan en hoe heb je je toen gevoeld?’. Dat werkte heel erg", vertelt een deeltijd-deelnemer. “Dat je elke keer de bevestiging krijgt: ‘ik ben dus niet gek, ik ben niet de enige die zich zo voelt’.”

Wat betreft verwachtingen zijn de deelnemers eenduidig, herstellen is een proces. ”Maar het traject heeft me wel heel veel inzichten gegeven. Ik ben er nog niet, maar ik ben wel een stap verder gekomen met mezelf”, concludeert een individuele deelnemer.

Reactie opvolgcommissie
Om de gymnastieksport veiliger te maken in Nederland, deden Marjan Olfers en Anton van Wijk een onafhankelijk onderzoek. Zij gaven vele aanbevelingen in het rapport 'Ongelijke leggers', ook wel het Verinorm-rapport genoemd. De KNGU heeft alle aanbevelingen uit dat rapport omarmd en de bond vond het belangrijk dat er door een onafhankelijke commissie op de uitvoering werd toegezien. Die opvolgingscommissie, onder leiding van Jan Loorbach, bestond uit (sport)bestuurders en oud-topsporters. Zo vertegenwoordigden zij de verschillende perspectieven en disciplines. “Alle aanbevelingen hebben we ter harte genomen,” vertelt KNGU-directeur Remco Boer.

De opvolgingscommissie komt met een positief oordeel betreft de aanpak van de KNGU. “De turngemeenschap had een ernstig en een breed uitgewaaierd probleem. Het rapport ‘Ongelijke leggers’ legde dat probleem niet alleen bloot, maar gaf ook aanbevelingen richting het proces van heling en verbetering. De KNGU heeft met een doordachte prioriteit die aanbevelingen opgepakt en de opvolgingscommissie is inhoudelijk en tijdig meegenomen in dat proces,” erkent voorzitter Jan Loorbach van de opvolgingscommissie. “Wij hebben waardering voor de professionele en toegewijde aanpak, over een breed front met oog voor verleden en toekomst.”

Heb je vragen naar aanleiding van dit nieuwsbericht? Neem dan contact op met Naomi Bönker, Senior PR Officer bij de KNGU. [email protected] of 06-80079213