Het EK turnen in Rimini draait op volle toeren! Bekijk hier het programma, livestreams en -scores!

De KNGU wil voortrekkersrol in beter tuchtrecht

De turnsport straalt in Nederland als nooit tevoren. Na de succesvolle WK in Antwerpen hebben de Nederlandse turn(st)ers zich zowel bij de heren als bij de dames als ploeg gekwalificeerd voor de Olympische Spelen van 2024. De sportiviteit en het plezier is weer terug bij de topturners. Dat was anderhalf jaar geleden wel anders, toen de sport werd geconfronteerd met meldingen van grensoverschrijdend gedrag in de turnhallen. De KNGU richt zich nu weer op een sportieve toekomst. De nationale gymnastiekbond gaat voor een plezierig en veilig sportklimaat voor zowel top- als breedtesporters en neemt daarin graag een voortrekkersrol op zich richting andere sportbonden. “Het tuchtrecht moet in onze ogen echt anders en beter,” stelt KNGU-directeur Remco Boer.

Disciplinerende functie
De afgelopen jaren zijn er verschillende tuchtzaken binnen de Nederlandse turnwereld afgewikkeld, maar betrokken partijen blijven uiteindelijk ontevreden achter. “Zoals het tuchtrecht nu functioneert, is het niet de bedoeling,” vindt Boer. “Als je de film van de afgelopen twee jaar terugdraait, dan kun je concluderen dat de procedure alleen maar verliezers kent. Zowel de melders als de beschuldigden zijn teleurgesteld omdat ze zich niet gehoord voelen.

Veelal werden tuchtuitspraken gemotiveerd op formele procedurele argumenten en vond daardoor nauwelijks inhoudelijke beoordeling van de meldingen plaats. Ook de KNGU heeft de negatieve effecten ervaren, want deze zaken stellen de bond en het door haar ingeschakelde ISR in een bepaald daglicht dat afstraalt op de sport. Het tuchtrecht moet een disciplinerende functie hebben en we zijn als KNGU – samen met de andere betrokken partijen - hard bezig om een betere manier te ontwikkelen, zowel voor melders als beschuldigden."

Lerend effect
“Het huidige tuchtrecht doet geen recht aan de meldingen van grensoverschrijdend gedrag en mist ook het lerende effect dat hiervan uit zou moeten gaan,” vindt Boer. “Dat geldt voor zowel de melders, als de beschuldigden en de KNGU. Het tuchtrecht moet een disciplinerende functie hebben, zodat ongeoorloofde handelingen of ongewenst gedrag kunnen worden bestraft. Er moet echter ook een lerend effect vanuit gaan in de zin dat we het met elkaar anders willen gaan doen. Natuurlijk is er een grijs gebied; wanneer is een opmerking als grapje of denigrerend bedoeld en wanneer is hard roepen motiverend of juist intimiderend. Bij doping is het meer zwart-wit dan bij grensoverschrijdend gedrag. Onder aanvoering van NOC*NSF hebben we binnen de sport een normenkader grensoverschrijdend gedrag ontwikkeld. Hiermee kunnen we dit soort gedrag beter toetsen en maatregelen treffen als een zaak daarom vraagt. Dit moet de consistentie van de beoordeling van verschillende tuchtzaken ook verbeteren. Daarnaast kunnen we meer inzetten op gespreksbemiddeling en mediation, voordat er juridische stappen worden gezet.”

Adviezen opgevolgd
Om de gymnastieksport veiliger te maken in Nederland, deden Marjan Olfers en Anton van Wijk een onafhankelijk onderzoek. Zij gaven vele aanbevelingen in het rapport 'Ongelijke leggers', ook wel het Verinorm-rapport genoemd. De KNGU heeft alle aanbevelingen uit dat rapport omarmd en de bond vond het belangrijk dat er door een onafhankelijke commissie op de uitvoering werd toegezien. Die opvolgingscommissie, onder leiding van Jan Loorbach, bestond uit (sport)bestuurders en oud-topsporters. Zo vertegenwoordigden zij de verschillende perspectieven en disciplines. “Alle aanbevelingen hebben we ter harte genomen,” vertelt KNGU-directeur Boer. Dat resulteerde in de eerste plaats in erkenning en excuses voor het leed van de slachtoffers en daaropvolgend ook in een tegemoetkomingsregeling, die inmiddels is afgewikkeld. “Deze regeling is geëvalueerd en nabesproken met de commissie en NOC*NSF,” reageert Boer. “De gebruikers hebben de regeling als positief ervaren, zowel op het effect als de proceskant.” Daarnaast is er (na)zorg ingeregeld via o.a. Slachtofferhulp Nederland, waar de (oud)-sporters gebruik van kunnen maken.

Opvolgingscommissie positief
De opvolgingscommissie komt met een positief oordeel betreft de aanpak van de KNGU. “De turngemeenschap had een ernstig en een breed uitgewaaierd probleem. Het rapport ‘Ongelijke leggers’ legde dat probleem niet alleen bloot, maar gaf ook aanbevelingen richting het proces van heling en verbetering. De KNGU heeft met een doordachte prioriteit die aanbevelingen opgepakt en de opvolgingscommissie is inhoudelijk en tijdig meegenomen in dat proces,” erkent voorzitter Jan Loorbach van de opvolgingscommissie. “Wij hebben waardering voor de professionele en toegewijde aanpak, over een breed front met oog voor verleden en toekomst.” Loorbach geeft dan ook aan dat hiermee de opdracht van de opvolgingscommissie is voltooid. “Het is aan de KNGU om verdere invulling te geven aan de aanbevelingen en adviezen. De commissieleden houden zich beschikbaar om waar nodig bevraagd en ingezet te worden.” KNGU-directeur Boer is blij met deze conclusie. “Het is zeker de bedoeling om deze ‘externe ogen’ te blijven benutten om interne processen te evalueren en te blijven monitoren op de ingezette beweging.”

Integriteitsmanager
Ook wordt de juridische kennis vergroot en het meldingstraject verder geprofessionaliseerd. “NOC*NSF heeft hiertoe een leergang ontwikkeld. Daarnaast is ook binnen de KNGU een integriteitsmanager aangesteld, die nauw samenwerkt met de vertrouwenscontactpersonen die we al hadden,” vertelt Boer. “De eerste taak van de integriteitsmanager is het schrijven van een integriteitsplan.” Daarnaast wordt in samenwerking met NOC*NSF en de sportbonden een onafhankelijk integriteitscentrum opgericht. “Dit is een prioriteit van de huidige minister van Sport en wordt vanuit de overheid heel serieus opgepakt,” licht Boer toe. Het rapport ‘Ongelijke leggers’ is voor de KNGU ook aanleiding geweest om haar visie op de gymsport nog meer centraal te stellen. Deze visie wordt langs verschillende trajecten binnen de KNGU geïmplementeerd. Voor de implementatie is een cultuurverandering nodig, erkent Boer, waarin de KNGU kiest voor een positieve pedagogische aanpak. De opvolgingscommissie ziet ook dat een cultuurverandering nodig is en dat, dit een langdurig proces is, dat geregeld getoetst moet worden. Zij adviseren daarom dit deels onafhankelijk van de KNGU te laten toetsen, door een externe, onafhankelijke commissie of onderzoeksbureau. Ook vraagt de opvolgingscommissie om meer actieplannen betreft het omzetten van de theorie naar de praktijk. “Het project veilig sportklimaat heeft hier al goede stappen in gezet, en ook de komende jaren zullen we hierin blijven investeren en het door een onafhankelijke commissie of onderzoeksbureau laten toetsen.”

KNGU stelt zich lerend op
Het grote aandachtspunt naar aanleiding van het adviesrapport is het borgen van het sportplezier en de veiligheid, voor iedereen. Boer: “Natuurlijk als bond, maar dat willen we graag breder trekken. Door er met sportbestuurders, sportbonden, sporters, vrijwilligers en trainers uit andere disciplines over te praten, kunnen we veel van elkaar leren.” Dat biedt ook perspectief voor trainers, want hun positie is door de turncrisis in een bepaald daglicht komen te staan, waardoor er bij hen een gevoel van onveiligheid is ontstaan. “Het is belangrijk dat bij gymverenigingen meer ‘de luiken opengaan’ en dat de community naar buiten treedt, ook door te gaan samenwerken met andere sportclubs.” Hierdoor zal ook de positie van ouders tot de sport veranderen, is de verwachting van Boer. “De KNGU is graag bereid de geleerde lessen te delen met andere sportorganisaties.”

Blijf melding maken
“De KNGU is al een aantal jaren bezig om het grensoverschrijdend gedrag binnen de sport te verkleinen,” legt Boer uit. “Maar hoewel we ons best doen om de kans dat dit zich voordoet zo klein mogelijk te maken, kan het nog steeds voorkomen dat er toch mensen zijn die grensoverschrijdend gedrag ervaren. Als gymnastiekbond willen we hen oproepen dat te blijven melden. Dat kan bij de vertrouwenscontactpersoon van de KNGU of bij Centrum Veilig Sport Nederland. Zij zullen op vertrouwelijke en onafhankelijke wijze de meldingen serieus in behandeling nemen.”