Onderste steen boven

De KNGU heeft de afgelopen weken proactief contact gezocht met oud-sporters die zich hebben uitgesproken of een melding hebben gedaan. Slachtoffers kunnen op verschillende manieren met verschillende partijen in contact komen. Dit is ook gebeurd (zie onderstaand). Daarnaast is het onafhankelijk onderzoek van Verinorm gestart. Meer informatie hierover lees je bij punt 2. 

Hierbij gaat het om twee deelsporen:  

1. Waarheidsvinding/onderzoek naar misstanden aan het adres van personen 

Iedereen, van gymnast tot een clubbestuurder en van jurylid tot coach, kan te maken krijgen met vormen van grensoverschrijdend gedrag/seksuele intimidatie. Dit kan veel emoties en vragen oproepen, ook als je er niet zelf het slachtoffer van bent, maar het ziet gebeuren. In de sport zijn verschillende instanties waar iemand naartoe kan voor advies, hulp of melding van misstanden.  

Van 21 juli t/m 27 augustus 2020 zijn er 104 meldingen binnen gekomen (in het jaar 2019 waren dit er 46). Deze meldingen komen binnen via het Centrum Veilige Sport Nederland (CVSN) of de KNGU. 
Vertrouwenscontactpersonen (VCP) van de KNGU of casemanagers van het CVSN plannen gesprekken met deze melders en noteren/beschrijven de melding/casus in het Case Management Systeem Sport (CMSS). Meldingen zijn klachten, signalen, ervaringen of vermoedens van grensoverschrijdend gedrag in onze sport.  

Per melding is en wordt gekeken wat vervolgstappen kunnen zijn. Soms wil iemand gewoon advies vragen, of iets gemeld hebben. Of de mogelijkheden weten van herstelrecht. En een ander wil graag dat er verder onderzoek wordt gedaan naar de beschuldigde(n).  

In dat geval wordt het Instituut Sportrechtspraak (ISR) ingeschakeld. Afhankelijk van het aantal en de aard van de meldingen, de behoefte van een melder of vanuit een analyse/besluit van de KNGU wordt er door de KNGU aangifte gedaan bij het ISR om een beschuldigde te onderzoeken c.q. aan waarheidsvinding te doen. Een melder/slachtoffer kan ook zelf naar het ISR stappen. In dit animatiefilmpje wordt uitgelegd hoe het werkt.  

2. Wetenschappelijk onderzoek naar aard & omvang op landelijk niveau en het effect van beleid en maatregelen (door onafhankelijk bureau Verinorm (Olfers en Van Wijk) 

Dit onderzoek is gestart en richt zich op het in kaart brengen van de aard, omvang en aanpak van grensoverschrijdend gedrag in zowel top- als breedtesport, onder minderjarigen en bij volwassen in alle gymsport disciplines. Hierbij wordt gekeken naar alle verschijningsvormen van grensoverschrijdend gedrag (discriminatie, intimidatie en misbruik). Bovendien wordt het dader- en slachtofferprofiel bepaald, het onderzoek richt zich dus niet alleen op trainers/coaches als mogelijke daders maar ook op medesporters, begeleiders, juryleden etc. Bovendien proberen de onderzoekers te duiden of grensoverschrijdend gedrag te verklaren is door een bepaalde heersende cultuur binnen de gymsport.  

De onderzoeksvraag is veelomvattend en wordt daarom via vier verschillende onderzoeksmethoden beantwoord: 

  1. Deskresearch: onderzoeksrapporten, beleidsnota’s, visie documenten, tucht- en strafrechtzaken etc. worden bestudeerd om scherp te krijgen wat reeds bekend is over de problematiek en welke maatregelen daaromtrent zijn. Op deze manier maken de onderzoekers inzichtelijk hoe de KNGU heeft geacteerd om de sport veiliger te maken.
  2.  Onderzoek in (semi-) topsport 2013-2020: via vragenlijsten en interviews rapporteren (ex-) sporters over hun ervaringen met grensoverschrijdend gedrag. Dit onderzoek wordt uitgevoerd onder alle wedstrijddisciplines. 
  3. Onderzoek in de breedtesport 2020: via vragenlijsten en interviews rapporteren huidige breedtesporters van alle disciplines en niveaus over hun ervaringen met grensoverschrijdend gedrag. Gezien de omvang van deze doelgroep wordt hier een steekproef van 6000 sporters benaderd.  
  4. Onderzoek onder sporters van voor 2013: we bieden sporters die voor 2013 gestopt zijn de mogelijkheid om hun verhalen en ervaringen te delen via vragenlijsten en interviews.  

In aanvulling op bovenstaande worden interviews gehouden met trainers/coaches, (oud)bestuurders, medewerkers en experts om een zo volledig mogelijk beeld te krijgen van sport- en trainingscultuur, grensoverschrijdend gedrag en de aanpak daar van door de jaren heen. Het onderzoeksrapport zal zich, naast het rapporteren van de bevindingen, richten op het geven van (beleids-) aanbevelingen om grensoverschrijdend gedrag te voorkomen en tegen te gaan. 

De resultaten worden geanonimiseerd weergegeven in een openbare rapportage en de uitkomsten worden rond het einde van dit jaar verwacht.